Wat ken jij over lassen?

Tijdens onze 3-in-1 lascursus maak je kennis met de 3 meest gebruikte lastechnieken van vandaag!

Je ervaart wat het is om te lassen met deze 3 verschillende technieken, je leert wat het verschil is en wanneer welke las-techniek wordt toegepast.

1. MAG-lassen : “Metal Active Gas” Ook wel halfautomaat lassen genoemd.

MAG-lassen is verruit één van de snelste, meest gebruikte (en gemakkelijkste) lastechnieken. Het is een veelzijdig en productief lasproces. Het MIG/MAG-lassen is een lasproces waarbij tijdens het lassen continu en mechanisch een draad wordt aangevoerd. Deze draad word door de contacthuls direct naar het werkstuk gestuurd. Tussen deze draad en het werkstuk wordt een elektrische boog gevormd. Het lasdraad dient enerzijds als elektrode en anderzijds smelt deze af en doet dienst als toevoegmateriaal. Tegelijkertijd wordt er een beschermgas toegevoegd, die het smeltbad voor de invloed van zuurstof beschermd en voor een oxidevrije verbinding van de werkstukken zorgt.

2. TIG-lassen : “Tungsten inert gas”

TIG-lassen is een lasproces waarbij een zeer hoge kwaliteit van laswerk kan worden bereikt, mits de lasser voldoende vaardigheid heeft. Het TIG-lassen is een lasproces waarbij de warmte wordt verkregen door een elektrische plasma-boog te trekken tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk. Tegelijkertijd wordt er een draad dichtbij het smeltbad gebracht, wat dient als toevoegmateriaal. Vanuit het gasmondstuk wordt een inert beschermgas toegevoegd die het smeltbad moet beschermen tegen invloeden van buitenaf. TIG-lassen vraagt veel vaardigheid van de lasser omdat er steeds met twee handen gewerkt moet worden.

3. Lassen met beklede Elektrode / BMBE-lassen : Ook wel “lassen met de baguette” genoemd.

Kenmerkend is de afsmeltende elektrode die zorgt voor de neersmelt van lastoevoegmateriaal en de bekleding van de elektrode zorgt voor het beschermgas. Omdat het beschermgas uit de bekleding van de elektrode ontstaat is het apart toevoegen niet meer nodig. BMBE lassen gebruikt een constante stroom, in tegenstelling tot MIG lassen / MAG lassen waarbij een constante spanning wordt gebruikt.

Bij booglassen met beklede elektrode wordt er een elektrische boog getrokken tussen het werkstuk en de elektrode. Deze boog zorgt voor veel hitte. Door de hitte zal de elektrode smelten. De elektrode bestaat uit een kerndraad en een mantel. De kerndraad geleidt de stroom en is tegelijk ook lastoevoegmateriaal. De bekleding bevat gassen die vrijkomen bij hitte. Deze gassen helpen de boog in stand te houden en beschermen het vloeibare materiaal tegen invloeden van de buitenomgeving. Het toevoegmateriaal zal neersmelten op het werkstuk onder bescherming van de gassen uit de bekleding. Ook ontstaat er slak ter bescherming van het gestolde lasmateriaal. De slak wordt na het afkoelen van de las verwijdert.